Doneer Vrijwilligers

Aderwinkelpad

Ontdek het mooie buitengebied van Driebergen-Rijsenburg en Bunnik. Je wandelt door het Langbroekerwetering gebied met de karakteristieke langgerekte verkaveling, maar komt ook door bospartijen van landgoederen Sterkenburg, Beverweerd, Broekbergen en Sparrendaal.

Het Aderwinkelpad is genoemd naar een oud ontginningsgebied ’de Aderwinkel’ ten zuidoosten van Driebergen. De meest waarschijnlijke oorsprong van deze naam is de samenvoeging van: ”In de winkel”, zoals het gebied in 1454 genoemd werd, met de term ”Ader”; de benaming van een klein stroompje. Van oudsher een nat, moerassig gebied dus.

Broekweg
De Broekweg doorsnijdt hier de natte gronden van landgoed Sterkenburg. Het landgoed is in bezit van meerdere particuliere eigenaren. In het centrum van het landgoed ligt te midden van een gracht en bosschages het kasteel met in de directe omgeving de tot woonhuis verbouwde oranjerie en de voormalige tuinmanswoning. Sterkenburg werd voor het eerst genoemd in 1261. Sterkenburg bleef lang een zelfstandig gebied met een eigen rechthuis (tevens herberg).

Zuwes

De Zwarte weg en de Broekweg zijn zuwes. Een zuwe is een oorspronkelijke (water)scheiding tussen de verschillende delen van de copeverkaveling. Tussen twee watergangen ligt een begaanbare kade met laanbeplanting.

De laanbeplanting wijkt af van een “gewone” laan vanwege enige oeverbegroeiing van heesters en hakhout. Een deel van de Broekweg heet vanouds Zwarteweg. Een verklaring zou kunnen zijn dat juist hier veen aan de oppervlakte komt. De Broekweg heeft nog altijd de functie van waterkerende zuwe.De

Gooyerdijk
Het eerste deel van de Broekweg is aan de linkerzijde ingeplant met nieuwe bomen, een herstelplan van Landschapsbeheer Utrecht en de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap met medewerking van de eigenaar. Er stonden Amerikaanse eiken die niet goed tegen een hoge grondwaterstand kunnen. Inlandse eiken kunnen dat veel beter. Door de ingreep behoudt de Broekweg zijn karakter als zuwe in het landschap. De route vervolgt over de Gooyerdijk dwars door Aderwinkel. Men vermoedt dat de naamgeving van de Gooyerdijk verband houdt met de oude benaming van de gehele Utrechtse Heuvelrug als Gooiland. Langs de weg staat verspreide agrarische bebouwing. Het eerste agrarische bedrijf aan de linkerhand is De Hondspol. Dit is een zorgboerderij waar mensen met een verstandelijke beperking wonen en werken. Op woensdag en vrijdag is er biologisch dynamische zuivel, groente en vlees te koop. Dit gebied heeft een grote verscheidenheid aan bebouwing: langhuisboerderijen en dwarshuisboerderijen gebouwd in drie verschillende eeuwen met hier en daar nog een bak- of zomerhuis. Maar er zijn ook nog moderne stallen die aantonen dat ’het boeren’ hier nog lang niet tot het verleden behoort.

Dorpskern Driebergen-Rijsenburg
De naam Driebergen wordt in 1309 voor het eerst in de bronnen aangeduid als plaatsnaam, maar de nederzetting is waarschijnlijk ouder. Vermoedelijk is de kiem van de nederzetting gelegd in een kleine agrarische gemeenschap die leefde op de enggronden rondom de huidige Engweg. De naam Driebergen zou zijn ontstaan uit het feit dat tegen de horizon in de richting van de Heuvelrug zich drie hoogten aftekenden. Een heuvel of hoogte werd vroeger aangeduid als berg. Al in de 18e eeuw vonden enkele zeer rijke Utrechters het woonklimaat aan de rand van de Heuvelrug zo aantrekkelijk dat zij zich vestigden in buitenplaatsen. In de 19e en 20ste eeuw volgden steeds meer welgestelden hun voorbeeld en werden landgoederen en villaparken gesticht. De route start bij het Wapen van Rijsenburg. Dit complex van gebouwen bij het halfronde kerkplein werd rond 1809, de tijd van Napoleon, werd ontworpen.


Buitenplaats Broekbergen
De buitenplaats Broekbergen werd meer dan 120 jaar bewoond door de zusters Benedictinessen. Zij verbouwden de buitenplaats tot klooster en noemden deze Arca Pacis, ark van vrede. Er werd voor de zusters een neogotische kapel gebouwd, waarvan alleen de toren nog bewaard is. Nu is hersteloord Daidalos in de gebouwen gevestigd.

Ontginning
Om de vruchtbare gronden rendabel te maken lieten de bisschoppen van Utrecht het moeras droogleggen. Daartoe werd omstreeks 1126 een wetering gegraven met zijsloten voor de ontwatering. Zo zijn langgerekte kavels ontstaan, de zogenaamde copes. Door het verdwijnen van het moeras was de oostgrens van het Utrechtse domkapittel, het Sticht, kwetsbaar geworden. Om het gebied te kunnen verdedigen werden donjons gebouwd: een verdedigbare woontoren met een gracht er omheen. Rond de torens werden akkers, weilanden, bos en boomgaarden aangelegd. Door koop en vererving kwam steeds meer grond in handen van de ridders die donjons hadden. Nadat het buskruit was uitgevonden verdween de beschermende werking van de donjons. Door ver- en aanbouw ontstonden kasteelachtige gebouwen. In het begin van de 16e eeuw kwamen hier de ridderhofsteden, met hun eigen plichten en privileges, uit voort. Later, in de 18e eeuw kwamen de parkbossen rondom de kastelen en de landhuizen in de mode. Naast de boomgaarden, weilanden en griendbossen ontstond zo een heel gevarieerd gebied.

Landgoederen
Lang voordat welgestelden Driebergen ontdekten als prettige woonplaats werden al zeer aanzienlijke huizen gebouwd in deze omgeving: de kastelen langs de Kromme Rijn en Langbroekerwetering. In het gebied van deze wandeling waren dat Beverweerd (gemeente Bunnik) en Sterkenburg. Andere kastelen in de omgeving die terug gaan tot 13e eeuwse woontorens zijn Hardenbroek en Rijsenburg, waarvan alleen het poortgebouw nog is overgebleven. Deze kastelen werden gebouwd door zogenaamde dienstmannen van de Utrechtse bisschop en de Domproost. Deze functionarissen waren aangesteld om het feitelijke gezag namens de landsheer uit te oefenen. In het gebied is nog steeds veel kleinschalige landbouw en de landgoederen met hun parkbossen zijn tot op heden nog veelal in particuliere handen. De landbouw en het beheer van de landgoederen zijn als vanouds sterk verweven met de natuur.

Startpunt: Wapen van Rijsenburg, Hoofdstraat 83, Driebergen-Rijsenburg