Doneer Vrijwilligers

Daatselaarsepad

Wandelen over landgoederen, boerenerven en de Grebbelinie in de Gelderse Vallei. Ontdek het mooie buitengebied van Renswoude en Scherpenzeel. Wandelen door het agrarische gebied, over landgoederen, langs boerenerven en delen van de Grebbelinie. Klompen aan, rugzak op en gaan!

Startpunt: Restaurant De Dennen, Utrechtseweg 34, Renswoude


Dit Klompenpad dankt zijn naam aan Fort Daatselaar, een prachtig aarden verdedigingswerk met een gesloten ringwal. Het ligt op de plaats waar de Groeperkade samenkomt met de Slaperdijk. In de jaren tachtig is het fort geheel gerestaureerd. De eerste steen, in 1766 gelegd, is nog zichtbaar in het sluisje bij het bruggetje. Het ooit zo krijgshaftige decor is nu een schitterend natuurgebied, waar onder andere diverse soorten libelles vredig rondzwermen.

De Groeperkade
De wandelroute begint bij het noordelijke gedeelte van de Groeperkade. Dit is één van de zes dwarskaden die deel uitmaken van de Grebbelinie: een verdedigingsstelsel tussen Rhenen en Spakenburg. Deze verdedigingslinie diende om de vijand uit het oosten tegen te houden. Dit kon door het terrein onder water te laten lopen, dat overigens nooit is gebeurd. Wel heeft de Grebbelinie in de Tweede Wereldoorlog een rol gespeeld. Er is hier toen hard gevochten en er zijn meer slachtoffers gevallen dan in alle eeuwen daarvoor. In 1951 werd de Grebbelinie definitief opgeheven als verdedigingswerk. Een groot deel van de Grebbelinie is nu in beheer bij Staatbosbeheer.

De Slaperdijk
Eeuwenlang had de Vallei last van overstromingen. Daarom is tussen 1652 en 1664 de Slaperdijk aangelegd. Deze dijk moest voorkomen dat bij een doorbraak van de Rijndijk, het Utrechtse deel van de Vallei onder water zou lopen. De dijk loopt vlak langs de provinciegrens op Fort Daatselaar. Bij de aanleg van de Grebbelinie na 1735, is de dijk als dwarskade gaan dienen. Tegenwoordig worden hier wel eens sporen van de boommarter aangetroffen. Dit dier schuilt overdag in de gaten van de oude bomen.

Grand Canal
Als u de Slaperdijk hebt verlaten, komt u aan bij het Grand Canal. Het ligt recht tegenover de toegangsweg naar Kasteel Renswoud en maakt deel uit van de Franse parkaanleg. In het begin van de 18e eeuw liet de kasteelvrouwe Maria van Reede-Duyst van Voorhout het kanaal aanleggen naar voorbeeld van Versailles. Uit verhalen blijkt dat dit was om haar echtgenoot, Frederik Adriaan baron van Reede, te verrassen bij zijn terugkomst van vredesonderhandelingen na de Spaanse Successieoorlog. En daarnaast was het ook als werkverschaffing bedoeld voor werkloze inwoners van Renswoude.

Kasteel Renswoude
Sinds de viertiende eeuw stond er op deze plaats een burcht die de Borgwal werd genoemd. Maar kasteel Renswoude kwam hier in 1654 voor in de plaats. In 1985 is het kasteel bijna geheel uit gebrand, maar de restauratie is in 1988 voltooid. Renswoude was vroeger een Hoge en Vrije Heerlyckheid. De doodstraf mocht dus door de kasteelheer worden uitgevoerd. Hiervoor stond een galg in het dorp die overigens slechts één keer is gebruikt. Het park bij het kasteel was oorspronkelijk in Franse stijl, met loodrecht op elkaar staande paden en hagen. Sommige elementen, zoals het ‘bloemstuk’ naast het kasteel, de stenen tuinvazen en de duiventoren herinneren daar nog aan. In het begin van de 19e eeuw werd het park omgevormd tot de zogenaamde Engelse landschapsstijl, met kronkelpaden, doorzichten en natuurlijk aandoende vijvers.

Boerenhoeve De Rouwe Hofstede
Deze boerenhofstee wordt al in een acte van 1321 genoemd als ‘Groot Dashorst’. Sinds de 17e eeuw wordt de naam Rouwe Hofstede gebruikt. Volgens de overlevering is de naamsverandering tot stand gekomen door een onverschillige boer die Aart heette. Hij had de bijnaam Aart de Ruwe. Dat werd in dialect dus al snel Aart van de Rouwe Hofstede. De boerderij is sinds 1850 het eigendom van de familie van Ginkel en functioneert nog steeds als melkveebedrijf.

Herenhuis en boerderij De Engelaar
Ten westen van de Groeperkade ligt tussen de bomen het oude herenhuis en boerderij Engelaar verscholen. In de 17e en 18e eeuw woonde de patriciërsfamilie Van Beeck hier. Jan Frederick van Beeck, heer van Engelaar, was onder andere raad in de vroedschap van de stad Utrecht, maar zijn drie ongetrouwde dochters stonden bekend als ‘de dronken freules van Engelaar’.