Doneer Vrijwilligers
Eendenkooienpad

Bij Montfoort en IJsselstein

Allard Willemse

Eendenkooienpad

De wandeling over het Eendenkooienpad neem je mee door de polder, over kades en het jaagpad van de Hollandse IJssel in het buitengebied van Montfoort en IJsselstein. Je wandelt door het open polderlandschap, langs twee eeuwenoude stadjes, een lint van boerderijen en eendenkooien. Geniet van de weidse uitzichten en de combinatie van cultuur en natuur. Klompen aan, rugzak op en gaan!

 

Eendenkooien
Dit Klompenpad heeft zijn naam te danken aan de eendenkooien waarin met vroeger wilde eenden ving. De grote vijver in het midden was heel aanlokkelijk voor wilde eenden die een goede rustplek zochten. Door een samenspel van de kooiker, het kooikerhondje en tamme eenden werden op grote schaal eenden gevangen. Omdat rust noodzakelijk was, liggen de eendenkooien vaak midden in het land. In 1550 stelde Karel V daarom het afpalingsrecht in. Dit betekende dat binnen een straal van 750 of 1152 meter vanuit het midden van de kooi verstoring wettelijk verboden was. Tegenwoordig worden in deze eendenkooi nog steeds eenden gevangen, maar deze worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.

Wat zie je onderweg?

Jaagpad
Vroeger was vervoer over water makkelijker dan over land, want de wegen waren vaak nat. Vooral het vervoer van zware en grote vracht ging over water. Naast de Hollandse IJssel werd daarom een jaagpad aangelegd. Het jagen, ofwel voorttrekken, van de schepen werd met een touw gedaan. Soms deed de familie van de schipper dit, als het een arme familie was. Maar als er genoeg geld was, werden ook paarden ingezet. Toen de wegen beter werden, nam het vervoer over water af. In de 20ste eeuw stopte dit helemaal en maakten de vrachtschepen plaats voor de recreatieve vaart.

Tiendwegen
Een tiendweg is een bijzonder type kade dat kenmerkend is voor veenweidegebieden. Het zijn aarden waterkeringen met aan weerzijden een sloot. Ze zijn ontstaan tijdens het bewoonbaar maken van de woeste gronden in de late middeleeuwen. De tiendwegen hadden de functie om de grond snel te kunnen ontwateren en vervolgens ook te beschermen tegen wateroverlast. Nu zijn deze kades mede bepalend voor de identiteit en geschiedenis van het landschap van de Utrechtse Waarden. Net zoals veel andere landschapselementen hebben veel tiendwegen hun oude functie verloren.

Ontstaan Montfoort
Montfoort is één van de oudste steden langs de Hollandse IJssel. Omstreeks 1170 liet bisschop Godfried van Rhenen op een strategisch punt langs de Hollandse IJssel een kasteel bouwen. Deze burcht moest het Sticht, het gebied van de bisschop van Utrecht, beschermen tegen de aanvallen van de Hollandse graven. Rond het kasteel ontstond een nederzetting, die uitgroeide tot de stad Montfoort. In 1329 kreeg Montfoort stadsrechten en werd ommuurd. In de ommuring bevonden zich 24 verdedigingstorens en een bolwerk waarop molen De Valk stond. Ook werd er een gracht aangelegd om de stad nog beter tegen de vijand te beschermen. In 1672 bliezen de Franse bezetters het kasteel van Montfoort op. Alleen het laat-middeleeuwse poortgebouw en een gedeelte van de woonvleugel van de voorburcht bleven intact. Nadat u Montfoort verlaat kunt u vanaf 1 november tot 1 maart alleen de alternatieve route volgen vanwege de gans die in die maanden in het gebied verblijft. Ga bij Blokland 60 rechtsaf.

Boerderijlint Blokland
In Blokland staan tientallen boerderijen naast elkaar en vormen een boerderijlint dat al in 1261 werd vermeld. Blokland komt van beloken land, wat ingesloten land betekent. Het beloken land werd verbasterd tot Blokland. Dat verwijst weer naar de restverkaveling die hier is ontstaan tussen de regelmatige verkavelingen. De meeste boerderijen zijn van het type langhuisboerderij. Voorin de boerderij werd gewoond en achterin stond het vee. Een traditioneel boerenerf bestond vaak uit een aantal bijgebouwen, stallen en schuren, een hooiberg, een boenhok, een groentetuin en een hoogstamfruitboomgaard. In Blokland kunt u op een aantal plekken in het voorjaar nog genieten van de prachtige bloesem van de hoogstamfruitbomen.

Bosmanmolentje
Boeren hielden hun laaggelegen percelen vroeger droog door zelf een klein windwatermolentje te plaatsen. Deze molens zijn in 1929 ontworpen door de Nederlander Bas Bosman. Het worden daarom Bosmanmolentjes genoemd die wereldwijd nog steeds worden gebruikt. Bosman kwam uit het plaatsje Piershil. Robert Anker heeft daarover het gedicht ‘Bosman, Piershil’ geschreven. De molentjes worden nog wel gemaakt, maar verdwijnen langzamerhand uit het landschap. Hier en verderop kunt u er nog enkele bewonderen.

De Achterkade
Links en rechts van de Achterkade is de cope-verkaveling goed te zien. Een cope is een overeenkomst die werd gesloten tussen de grondeigenaar en de ontginner om een gebied geschikt te maken voor bewoning. Voordat het land in dit gebied werd ontgonnen in de 12de eeuw, was het een moerasachtige wildernis.

Nog steeds zien we hoe de mensen toen te werk gingen. Opvallend is dat het slotenpatroon aan de noordkant van de kade west-oost loopt en aan de zuidkant van de kade noord-zuid. Tegenwoordig is het gebied een toevluchtsoord voor veel vogels, zoogdieren en planten. Maar ook libellen en juffers, zoals vuurlibel, watersnuffel en blauwe glazenmaker komen veel voor.

Hoepmakerijen

Lange tijd waren er veel hoepmakerijen in IJsselstein. Hoepen zijn de hoepels die om tonnen werden geklemd. Deze tonnen waren het belangrijkste verpakkingsmateriaal van de vroegmoderne tijd. Er vonden dus heel veel mensen werk in de hoepmakerijen. Maar het was hard werken en een vetpot was het niet voor de arbeiders. De hoepen werden gemaakt van de zwaardere wilgentakken. Deze werden eerst geschild en dan gebogen. In IJsselstein waren er ongeveer tien hoepmakerijen. Enkele families bezaten de hoepmakerijen en beheersten de industrie. Vooral tussen 1850 en 1950 bloeide de hoepmakerij uit tot een echte industrie. Bij industrie moet men in dit geval niet denken aan gemechaniseerde arbeid, maar aan de hoeveelheid hoepels die in korte tijd werden gemaakt. Het werk in de hoepmakerijen was namelijk handwerk. Vanaf circa 1900 kwamen er andere verpakkingsmaterialen en de laatste hoepelmakerij sloot in 1961 zijn deuren.

De Voormolen
Na de ontginningen maakte de daling van het maaiveld natuurlijke afwatering van de poldersloten op de rivier onmogelijk. Dankzij de uitvinding van de molen, en later het gemaal, konden polders mechanisch bemalen worden. Voor de bemaling van onder ander polder Broek waren drie poldermolens in gebruik: de Achtermolen, de Hoekse Molen en de Voormolen. Deze watermolens werden aangedreven door de wind en loosden het overtollige polderwater op de Hollandse IJssel. De Voormolen werd in 1924 met de bouw van een elektrisch gemaal overbodig. Nadat hij nog twee jaar dienst deed als reservemolen, werd de molen alsnog gesloopt. De watergang en funderingsresten zijn nog aanwezig. Nog steeds zien we hoe de mensen toen te werk gingen. Opvallend is dat het slotenpatroon aan de noordkant van de kade west-oost loopt en aan de zuidkant van de kade noord-zuid. Tegenwoordig is het gebied een toevluchtsoord voor veel vogels, zoogdieren en planten.
Maar ook libellen en juffers, zoals vuurlibel, watersnuffel en blauwe glazenmaker komen veel voor.

Startpunt: Jachthaven Marnemoende, Noord IJsseldijk 107, IJsselstein
Voor meer informatie: www.klompenpaden.nl