Doneer Vrijwilligers

Zoddenpad

Tijdens de wandeling over het Zoddenpad (13 km) ontdek je het mooie buitengebied van Tienhoven en Westbroek. Wandelen over laagveen, door bos en boerenland op de grens van polderland en de Utrechtse Heuvelrug. Geniet van het afwisselende landschap, de rust en de historische sporen in het buitengebied van Stichtse Vecht en De Bilt.

Zodde betekent laag en moerassig land. Het pad dankt haar naam ook aan het gebied de Westbroekse Zodden. Toen de behoefte aan turf omstreeks 1910 afnam, kon de natuur weer haar gang gaan en ontstond er moerasbos. Vanaf 1991 worden de Westbroekse Zodden beheerd door Staatsbosbeheer. Grote delen moerasbos werden gekapt en graafmachines trokken de oude petgaten open.

Dit gebied was tot ver in de middeleeuwen een groot, ontoegankelijk moeras. Het was zo nat dat het niet geschikt was voor bewoning en landbouw. Daarom begon men rond 1200 het gebied droog te leggen. Door het graven van de weteringen ontstonden de kenmerkende langgerekte kavels. Vanaf 1450 werd het gebied ten noorden van Tienhoven, Oud Maarsseveen en Westbroek bewoonbaar gemaakt. Tienhoven en Westbroek waren sneller met ontginnen en trokken hun grenzen rechtdoor. Voor Breukelerveen en Maarsseveen bleven daardoor in de punt van de ontginning ‘taartpunten’ over. Tegenwoordig staat dit gebied nog steeds bekend als de taartpunt.

Landbouw, natuur en recreatie
In de periode 1995-2013 zijn bij de herinrichting van het Noorderpark diverse maatregelen genomen om landbouw, natuur, landschap en recreatie in dit gebied een plek te geven. Voor de landbouw zijn onder meer gronden geruild en bedrijven verplaatst, zodat de boerenbedrijven zoveel mogelijk grond direct rond hun boerderij hebben liggen. Hierdoor kwam ook grond beschikbaar voor nieuwe natuurgebieden en de aanleg van diverse fiets- en wandelpaden. In het gebied wordt door agrariërs ook aan agrarisch natuurbeheer gedaan. Daardoor kunt u niet alleen genieten van de koeien, paarden en schapen in de weilanden, maar ook van bloemrijke akkers en weidevogels.

Buitenplaats Einde Gooi
De buitenplaats Einde Gooi is in de 19de eeuw aangelegd. Omstreeks 1860 werden midden in het landgoed een herenhuis met een boerderij gebouwd. Erachter ligt een parkbos met een zevensprong. Een dergelijk ‘sterrebos’ past in de traditie van de formele Franse parkaanleg. Het is een (sier)bos met een lanen[1]patroon in de vorm van een ster. De lanen beginnen in de zevensprong in het bos en waaieren in rechte lijnen uit naar buiten. Eén van de lanen kijkt uit op een markant punt in het landschap, zoals in dit geval het landhuis. Er wordt gezegd dat tijdens de Tweede Wereldoorlog een deel van het bos gebruikt is als ‘groene hangar’: de vliegtuigen stonden verscholen onder de bomen te wachten totdat zij konden opstijgen vanaf vliegveld Hilversum.

Eendenkooi Breukeleveen
Verscholen in het oude broekbos naast de Kanaaldijk ligt de eendenkooi van Breukeleveen. De kooi is rijksmonument en bestaat uit een kooiplas compleet met vangarmen en rietschermen. De kooi zelf ligt in een bos van zes hectare rondom de kooiplas, omgeven door weiland en moerasbos. De eendenkooi is in 1811 in gebruik genomen en diende oorspronkelijk om eenden voor de consumptie te vangen, maar daar is in de zeventiger jaren van de vorige eeuw mee gestopt. In 1955 kwam de kooi in bezit van Natuurmonumenten. Nu is het een rustgebied voor vele vogels en reeën. In de zomermaanden worden er elk laatste weekend van de maand rondleidingen gegeven.

De Trouwe Waghter
Aan de Dwarsdijk in Tienhoven staat een Hollandse wipwatermolen: De Trouwe Waghter. De molen werd in 1832 gebouwd. Tot 1948 heeft de molen de Oostelijke Binnenpolder bemalen door middel van een scheprad. Tussen 1950 en 1963 was de molen particulier bezit en heeft toen dienst gedaan als weekendverblijf. Nieuwe eigenaar Natuurmonumenten liet de molen restaureren. Sindsdien is de molen op vrijwillige basis af en toe draaiend te bewonderen. De molen heeft roeden met een lengte van ruim 20 meter die zijn voorzien van het Oudhollands hekwerk met zeilen. De molen heeft haar naam te danken aan de rol die de molen voor onderduikers heeft gespeeld in de Tweede Wereldoorlog. De toenmalige molenaar gaf door middel van diverse wiekstanden signalen door. Naast de molen ligt een houten schutsluis, die in 1982 geheel werd gerestaureerd.

De groene glazenmaker
Op de kaart van 1750 zie je duidelijk de taartpunten afgegraven en gedroogd tot turf. Turf werd steeds belangrijker als brandstof naarmate er tekort optrad aan brandhout. Het werd gebruikt voor ovens, brouwerijen, steenbakkerijen en voor de haarden in de woonhuizen. Naar dé brandstof van de Gouden Eeuw was ook in Amsterdam en Utrecht veel vraag. Toen de bovenste laag veen niet meer voldoende was, ging men ook onder het water veen baggeren. Dit moest te drogen gelegd worden op de naastgelegen smalle akkers. Deze legakkers hadden een minimumbreedte van 5 meter. Maar op den duur werden op sommige plaatsen de leg[1]akkers helemaal weggebaggerd of sloegen door stormen kapot. Hierdoor ontstonden plassen, zoals bijvoorbeeld de Loosdrechtse plassen.

Boerderij Vredegoed
De huidige boerderij Vredegoed dateert van 1906, maar al vóór 1858 stond vroeger hier een boerenhofstede Vredegoed. Het is een nog helemaal gaaf en herkenbaar voorbeeld van een langhuisboerderij in eclectische stijl met art nouveau invloed in het exterieur en het interieur. Daarom is het een rijksmonument. In de 200 jaar oude stal van de langhuisboerderij is Museum Vredegoed gevestigd. Het museum beeldt het leven uit in de kleine dorpen Tienhoven en Oud-Maarsseveen in de eerste helft van de 20ste eeuw. Op de website van het museum www.vredegoed.nl staat alle informatie.

Turfwinning
Turfwinning heeft in deze omgeving een belangrijke rol gespeeld en ook sporen achtergelaten in het landschap. In de vroegere moeras[1]sen in dit gebied hoopten afgestorven planten zich in duizenden jaren op en zo ontstonden dikke veenlagen. Rond 1400 werd veen In het nieuw-ontstane open water kregen de trilvenen weer een kans. Dit alles dankzij het zuivere (kwel)water van de Utrechtse Heuvelrug dat hier omhoog komt. Om het open landschap te behouden wordt het gras in het natuurgebied gemaaid om het groeiproces van het moerasbos af te remmen. Zo kan trilveen ongeveer veertig jaar langer bestaan en kunnen roerdomp, purperreiger en het woudaapje broeden in de rietvelden.

Nieuw leven in het veen
Het Oostelijke Vechtplassengebied behoort tot de grootste en meest waardevolle laagveengebieden van Europa. Het bijzondere is dat nu nog precies te zien is hoe dit natuurgebied in de loop van eeuwen heeft kunnen ontstaan. De kwaliteit en oppervlakte van het gebied zijn de laatste decennia echter sterk afgenomen. En als we niets doen verdwijnen ook zeldzame en bedreigde plant[1]en diersoorten. Door een Europese wet is er voor de Oostelijke Vechtplassen een beheerplan opgesteld. Veel beschermde diersoorten profiteren van deze maatregelen, zoals noordse woelmuis, gestreepte waterroofkever, gevlekte witsnuitlibel en groene glazenmaker.

Startpunt: Streekmuseum Vredegoed, Heuvellaan 7, Tienhoven

Openbaar vervoer: Halte Maarsseveensevaart, Oud-Maarsseveen NS station Hollandsche Rading