Doneer Vrijwilligers
Eem & Randmeren

Een paradijs voor weidevogels en wintergasten

Eem & Randmeren in 2050

Voor weidevogels is de Eempolder een belangrijk broedgebied. Door allerlei maatregelen gaat het in 2050 weer de goede kant op met deze vogels. Natuurinclusieve landbouw heeft het leefgebied van de weidevogels enorm vergroot. Natuurlijk waterpeilbeheer zorgt ervoor dat percelen natter zijn, wat insecten aantrekt en jonge kuikens in het voorjaar meer kans geeft te overleven. Ook wordt op deze manier de inklinking van de bodem tegengegaan. De waterkwaliteit is met sprongen vooruitgegaan door een lagere bemesting (extensivering) op de weilanden. Middenin de randmeren zijn eilandjes ontwikkeld. Langs de Eem en de randmeren zie je een lint van oevervegetatie ontstaan met veel riet. Riet zuivert het water en rietvogels vinden er bescherming en een veilige plek om te broeden. Op het Eemmeer overwinteren elk jaar duizenden eenden als de kuifeend, tafeleend, grote zaagbek, het nonnetje en de smient.

VOCHTIGE EN BLOEMRIJKE GRASLANDEN

Het open slagenlandschap van de Eempolder is uniek. De lage ligging, de invloed van de (voormalige) Zuiderzee, het veen en de kwel afkomstig van de Utrechtse Heuvelrug zorgen voor een hoge grondwaterstand in het gebied van de Eem en Randmeren.

Het landschap wordt gekenmerkt door een strakke verkaveling met veel sloten en weteringen. Het is het meest waardevolle weidevogelgebied van de provincie Utrecht met populaties kievit, grutto, scholekster en tureluur. Dat komt door een verhoogd waterpeil, plasdras en (agrarisch) natuurbeheer afgestemd op het broedseizoen van de weidevogels.

Ook in het najaar vinden vogels als plevieren, wulpen, snippen, zwanen en ganzen hier voedsel en rust. In dit gebied liggen grote kansen om de natuurwaarde te verhogen. Dit heeft te maken met het huidige waterpeil. De natuur heeft baat bij het herstellen van het halfnatuurlijk systeem en het (periodiek) handhaven van een hoog waterpeil.

 

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
Grote delen van het gebied zijn optimaal ingericht voor weidevogels, conform de uitgangspunten van Aanvalsplan Grutto (2020). Het huidige areaal is flink uitgebreid. Het waterpeil is verhoogd en er is een robuust leefgebied ontstaan, met volop voedsel, een goede vegetatiestructuur en voldoende plasdras.

Het broedsucces is verzekerd omdat er een duidelijke keuze is gemaakt voor weidevogelbeheer; optimaal leefgebied met rust, veiligheid en beschikbaar voedsel, waarbij kuikens kunnen opgroeien tot volwassen vogels. Het kerngebied wordt omringd door graslandpercelen met natuurinclusief agrarisch beheer, wat leidt tot versterking van het leefgebied. Ook andere soorten, waaronder amfibieën, insecten en de grote modderkruiper profiteren hiervan.

OEVERS & EILANDEN

De monding van de Eem in het Eemmeer is een open verbinding. De opstuwende werking van de Zuiderzee had invloed tot diep in het achterland. Hierdoor is langs de rivier de Eem veel zeeklei afgezet.

Deze kleilagen bieden nu (enige) weerstand tegen opkwellend en inzijgend water. Dit zorgt voor een uniek overgangsgebied (gradiënt) in grond- en oppervlaktewater en leidt tot een bijzondere flora en fauna langs de rivier. In het verleden zijn er diverse dijkdoorbraken geweest, waarvan ‘de wielen’ nog steeds zichtbaar zijn.

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
Het water in het gebied is schoon en er is een natuurlijker peilbeheer. In de Randmeren zijn eilanden ontwikkeld; zowel eilanden met een open karakter als begroeide eilanden.

 

Deze ‘vogeleilanden’ vormen stapstenen richting Flevoland, en zijn van belang voor talrijke vogels. De eilanden bieden slaapplaatsen voor watervogels en er zijn broedplaatsen voor de visdief, kokmeeuw, zwartkopmeeuw en lepelaar. Ruigere delen (op andere eilandjes) bieden broedplaatsen voor de grote en kleine zilverreiger en zeearend. In de rietzomen van het Eemmeer leven roerdomp, kwak en woudaap. De kroeskoppelikaan verkent het gebied, omdat er voldoende vis voorkomt.

Het gebied is ook aantrekkelijk voor diverse wintergasten. In de rietkragen langs het Eemmeer zijn onder andere eenden als nonnetje, grote zaagbek en brilduiker te vinden. Er zijn duidelijke keuzes gemaakt wat betreft zonering van natuur en recreatie. In het Natura 2000-gebied van het Eemmeer vindt geen recreatie meer plaats.

SOORTENRIJKE SCHRAALLANDEN

In het overgangslandschap tussen de Eempolders en de Utrechtse Heuvelrug ligt een bijzonder kwelgebied. Deze kwelzones aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug vormen waardevolle gebieden die een overgang vormen naar de zeer open Eempolders.

Het grondwater komt hier aan de oppervlakte (kwel) en zorgt voor een uiterst diverse en zeldzame plantengroei. Van belang is dat deze gebieden voldoende gevoed zijn door het grondwater en dat wateronttrekking op de flanken wordt teruggeschroefd. Kleinschalig landschap met de groene dooradering, is (deels) verloren gegaan; er resteren alleen nog kenmerkende sleedoornstruwelen. In deze overgangsgebieden van hoge zandgronden naar veen- en kleigronden is sprake van een kleinschaliger landschap.

 

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
Door het verminderen van grondwateronttrekking (drinkwaterwinning uit oppervlaktewater) op de Utrechtse Heuvelrug neemt de watervoorraad (en kweldruk) toe. Samen met een aangepaste inrichting om water zo lang mogelijk vast te houden in het gebied, zijn de condities voor kwelafhankelijke vegetaties aanzienlijk verbeterd.

Het kleinschalige karakter van het landschap is hersteld met groene dooradering van o.a. sloten met waterviolier, bloemrijke, kwelgevoede graslanden en (sleedoorn)struwelen. Het schone kwelwater wordt optimaal benut.

ONTWIKKELKANSEN

Verhoog het waterpeil.
> Voorkom zo verdere (droogte)schade aan de natuur.
> Ga verdere bodemdaling tegen.
> Creëer gunstige condities voor weidevogels.

Vergroot het leefgebied van weidevogels (leefgebied open grasland).
> Stimuleer natuurinclusieve landbouw.

Ontwikkel natuurvriendelijke oevers langs sloten en weteringen.

Ontwikkel vogeleilanden in de randmeren.

Verminder grondwateronttrekking en ontwikkel kwelafhankelijke vegetatie.