Doneer Vrijwilligers

De zeven trends van ons beleidsplan

Het werk van Landschap Erfgoed Utrecht is gericht op de wereld om ons heen en hoe wij die kunnen behouden, beheren en beleven. Om te bepalen waar we in de komende jaren onze focus op moeten richten, hebben wij gekeken naar de ontwikkelingen die in die buitenwereld plaatsvinden. Belangrijke ontwikkelingen voor ons werk schetsen we in deze zeven trends.

TREND 1 - KLIMAATCRISIS

De Britse krant The Guardian schreef vorig jaar dat ze voortaan het woord klimaatcrisis gebruikt in plaats van de neutralere term klimaatverandering. Dit om aan te geven hoe ernstig de situatie is. Ook in de provincie Utrecht zijn de gevolgen van de klimaatcrisis zichtbaar op veel fronten. Denk aan de voortdurende perioden van (extreme) droogte in de afgelopen jaren. Het grondwaterpeil tikte tot schrik van de boeren, waterschappen en natuurorganisaties meerdere malen kritische waarden aan in de provincie. De klimaatcrisis heeft een ontwrichtende uitwerking op het planten- en dierenleven in Utrecht. Bepaalde inheemse plant- en diersoorten hebben moeite zich aan te passen of leggen het loodje. De dramatische afname van het aantal insecten (inclusief de wilde bijen) is er een schrijnend voorbeeld van. Dat veroorzaakt een kettingreactie aan gevolgen. Ook de weidevogels die insecten eten krijgen het zwaar voor de kiezen. Ook de mens past zich noodgedwongen aan de veranderende omstandigheden aan en zoekt in zomers met extreme hitte naar verkoeling in het groen en aan het water. Terwijl groen en blauw in de provincie Utrecht toch al onder druk staan.

TREND 2 – BEVOLKINGSGROEI

Utrecht behoort qua bevolking tot de top drie van snelst groeiende provincies in Nederland. Die groei concentreert zich hoofdzakelijk in en rond de steden Utrecht en Amersfoort met allerlei gevolgen voor de bereikbaarheid, energievraag, stikstofuitstoot, infrastructuur en openbaar vervoer. Ook neemt de recreatiedruk op het groen in en rond de steden alsmaar toe. Daarbij zijn het vooral jonge mensen die naar de stad verhuizen, wat leidt tot leegloop en ondervertegenwoordiging van jongeren in de dorpen op het platteland. Dit zet het economische draagvlak voor allerlei culturele en erfgoedvoorzieningen onder druk. Het heeft bovendien zijn weerslag op het lokale verenigingsleven en lidmaatschappen van historische verenigingen en vrijwilligersgroepen.


^

‘De trek van jonge mensen naar de stad leidt tot leegloop en ondervertegenwoordiging van jongeren op het platteland’

TREND 3 - DE LANDBOUWCRISIS

Het kleine Nederland is de op een na grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld. Die toppositie staat de laatste jaren sterk ter discussie, onder meer als gevolg van ammoniakuitstoot, bodemuitputting, gebruik van herbiciden, megastallen en de stikstofcrisis. Verwacht wordt dat de komende jaren een deel van de boeren in Utrecht op zoek gaat naar andere, duurzamere verdienmodellen of zelfs zal beslissen te stoppen. Voor het platteland betekent deze functieverandering een uitdaging. Wat gaat er gebeuren met graslanden en boerderijen die niet of anders gebruikt worden? We moeten koste wat kost voorkomen dat alle open ruimte wordt volgebouwd met woningen of zonnevelden en dat allerlei groene doelstellingen niet gehaald worden. In de agrarische sector tekent zich mede als gevolg van de stikstofcrisis een voorzichtige omslag af in het denken over duurzaamheid en de vraag hoe boeren in hun bedrijfsvoering kunnen bijdragen aan de instandhouding van landschappelijke kwaliteiten en het flora- en faunabeheer. Agrarisch natuurbeheer en natuurinclusieve landbouw zijn hier de kernbegrippen.

TREND 4 - DE OMGEVINGSWET EN BESTUURLIJKE DECENTRALISERING/VERANDERENDE WETGEVING

Op het terrein van ruimtelijke inrichting en erfgoed tekent zich een proces af van decentralisering, deregulering en overheveling van bestuurlijke taken en bevoegdheden van de rijksoverheid naar regionale en lokale overheden. Dit proces is in volle gang. Gemeentes spelen daarbij een steeds grotere rol, ook bij de uitvoering van provinciaal beleid. Voor Landschap Erfgoed Utrecht zijn de nieuwe Omgevingswet (2022) en de provinciale omgevingsvisie van cruciaal belang. De nieuwe Omgevingswet vervangt en bundelt een groot aantal wetten en regels op het gebied van ruimte, wonen, leefomgeving, infrastructuur, milieu, natuur, water en het culturele erfgoed. Uitgangspunten zijn minder regels, meer ruimte voor particuliere initiatieven, participatie, lokaal maatwerk en vertrouwen. De provinciale omgevingsvisie is daar een uitwerking van. Bewoners, boeren, bestuurders en maatschappelijke organisaties zoeken naar nieuwe samenwerkingsvormen voor nieuwe uitdagingen.

TREND 5 – DIGITALISERING

Technologische vernieuwingen volgen elkaar in hoog tempo op en raken sneller dan ooit ingeburgerd, met grote maatschappelijke en economische gevolgen. Dit proces is volop aan de gang, ook op het gebied van erfgoed en landschap. Deze trend raakt ons als samenleving op vele manieren: het verandert de manier waarop we kennis en informatie tot ons nemen en verwerken, hoe we ons organiseren, maar ook hoe we met behulp van technologie oplossingen kunnen vinden voor vraagstukken die al lang spelen. Denk aan thuiswerken als alternatief voor het overbelaste openbaar vervoer en overvolle wegen. Digitalisering maakt ook nieuwe samenwerkingsvormen mogelijk, zoals het eerder genoemde citizen science project Erfgoed Gezocht laat zien, waarbij burgers en wetenschappers archeologische locaties onderzoeken. Ook voor het in kaart brengen van landschappen zoals het project ‘Meet je Landschap’ biedt nieuwe technologie volop nieuwe mogelijkheden. Dat geldt ook voor het beter op elkaar afstemmen van vraag en aanbod van vrijwilligerswerk.

TREND 6 - CORONACRISIS

Een ontwikkeling waar we niet omheen kunnen, is de coronacrisis. De maatschappelijke en economische effecten van de uitbraak zijn niet mals. De gevolgen zullen nog jaren voelbaar blijven. Economisch, maar ook mentaal en psychisch laat corona diepe sporen achter. Met het virus is bijvoorbeeld ons gevoel van veiligheid en onkwetsbaarheid verdwenen. Natuurrampen zijn plots geen abstracte begrippen meer, maar tastbare realiteit. De coronacrisis raakt ook ons en alle mensen en organisaties waarmee we samenwerken. Denk alleen al aan de tienduizend vrijwilligers die zich inzetten voor het landschap en erfgoed. Niets is voorlopig meer normaal in de 1,5 meter-samenleving. Een onverwacht neveneffect van de coronacrisis is dat het heeft gezorgd voor een versnelde acceptatie en invoering van allerlei nieuwe vormen van werken als videobellen en online lezingen. Ook musea, streekarchieven en andere erfgoedinstellingen pakken de digitalisering en digitale ontsluiting van hun collecties versneld op. Ook zien we een herwaardering van wat dichtbij is en vertrouwd. Uit onderzoek van de Vogelbescherming, door Motivaction blijkt dat 65 procent van de Nederlanders behoefte heeft aan méér en kwalitatief beter groen in de nabije omgeving. Wandelen in de natuur is populairder dan ooit en onze verhalen over de Utrechtse geschiedenis vinden in tijden van corona gretig aftrek.

TREND 7 - PARTICIPATIE, DIVERSITEIT EN INCLUSIVITEIT

Landschap en erfgoed is er voor iedereen! Er zijn ongelooflijk veel vrijwilligers op de been in Nederland en Utrecht die belangeloos hun steentje bijdragen aan de maatschappij. Op het gebied van landschap en erfgoed zijn dat er minstens tienduizend. Wel verandert de manier waarop mensen zich (willen) inzetten als vrijwilliger. Minder vast. Meer flexibel. Andere, lossere vormen als Groen aan de Buurt komen op. Minder van bovenaf en meer van onderop (eigen initiatief). Ook de toenemende vergrijzing speelt een belangrijke rol. Dit alles vraagt om een andere, eigentijdse benadering van potentiële vrijwilligers. Een inclusieve benadering die nadrukkelijk alle bevolkingsgroepen, leeftijden en culturele achtergronden uitnodigt te participeren. 

^
‘Andere vormen van vrijwilligerswerk ontstaan: minder vastigheid, meer flexibiliteit en meer van onderop’


< ‘Musea, streekarchieven en andere erfgoedinstellingen pakken de digitalisering en digitale ontsluiting van hun collecties versneld op’