Doneer Vrijwilligers

Stoutenburgerpad

De Utrechtse bodem op z'n best beleven doe je tijdens een wandeling over een van de 34 Klompenpaden in de provincie. Over de Heuvelrug, door de Gelderse Vallei, door Eemland of in de Kromme Rijnstreek, Klompenpaden vind je overal. Elk pad heeft zijn eigen karakter en verhalen. Wij ontwikkelen de Klompenpaden samen met grondeigenaren, gemeenten en andere betrokkenen in een gebied. De vrijwilligers van onze vrijwilligersgroepen onderhouden de routes. Het Klompenpad van de maand is het Stoutenburgerpad.


Wat is er te zien?

Wat een rijk pad! Het Stoutenburgerpad (10 km) bij Amersfoort en Leusden heeft veel te bieden. Natuur, cultuurhistorie, prachtige beken, de Grebbelinie, boerenerven en landgoederen.

Het Stoutenburgerpad heeft ook nog eens leuke horeca en een landwinkel onderweg. Het Stoutenburgerpad is ook nog eens te combineren met het Snorrenhoefpad, het Termatenpad en het Laaksepad. De overstappunten en -routes hiervoor zijn aangegeven op de kaart en in het veld.

Kasteel Stoutenburg
Rond 1888 is kasteel Stoutenburg gebouwd. De oude betekenis van stout is stevig, fors en krachtig. Het huidige kasteel is een opvolger van een middeleeuwse burcht die zo’n 1.000 meter noordwestelijk van het kasteel stond. In 1259 bouwde Walter van Amersfoort deze burcht en schonk het aan de bisschop van Utrecht. De bisschop gebruikte het ter verdediging van de Utrechtse grenzen tegen de Geldersen. Landgoed Stoutenburg heeft vele eigenaren gekend, maar Johan van Oldenbarnevelt was rond 1600 de bekendste.

’t Vilderskerkhof
Dit kerkhofje is rond 1872 aangelegd door de gemeente Stoutenburg, omdat in 1869 de wet op de lijkbezorging werd afgevaardigd. 

Daarin stond dat elke gemeente die nog geen algemene begraafplaats had er één aan moest leggen. Het is bekend dat hier vier vilders werden begraven. Vilders haalden de huid van gestorven dieren af. Dit beroep had geen hoog aanzien en het werd daarom vaak door zwervers gedaan.

De Barneveldse Beek
Het gebied langs de Barneveldse Beek is een afwisseling van natuur en agrarische percelen. Het is een ecologische verbindingszone, waarbij planten en dieren zich van het ene naar het andere gebied kunnen verplaatsen. Waterschap Vallei en Veluwe heeft hier extra maatregelen genomen. Zo zijn de oevers vlak gemaakt, waardoor waterdieren makkelijk het land op kunnen om te schuilen of paren. Ook is een gedeelte van de Barneveldse Beek opnieuw ingericht door de beek te versmallen en te laten meanderen. De oever is ook ingericht als overstromingsvlakte wanneer er veel water moet worden afgevoerd.

Bloeidaal
Bloeidaal is een relatief nieuw natuurgebied dat is vernoemd naar boerderij Bloeidaal. Het is een compensatie voor het verloren gegane weidegebied. In het niet-toegankelijke middenterrein komen naast bijzondere planten als gevlekte orchis, Spaanse ruiter en blauwe knoop ook veel watervogels voor. Door het vele riet en de lisdodden nestelen en broeden er rietvogels. Bloeidaal is ook belangrijk voor het waterbeheer. Bij hoogwater mag het gebied onder water lopen, zodat Amersfoort droge voeten houdt.

Hessenweg
Over de Hessenweg reisden vroeger Duitse kooplieden. Het was een lange handelsroute die van Hessen in Duitsland via Arnhem naar Amersfoort leidde. De mannen vervoerden in hessenwagens tapijten, stoffen en specerijen. Om de vrachten te trekken waren wel zes tot tien paarden nodig. Omdat de wagens een grote spoorbreedte hadden, pasten deze niet in de karrensporen van onze zandwegen. Het was verboden om de bestaande wegen te gebruiken, zodat de hessenwagens over de woeste gronden moesten. Zij reden vaak in konvooi, want struikrovers lagen overal op de loer.

De Kopermolen
Van oorsprong heette boerderij De Kopermolen, Honthorst. In 1628 kreeg Gerard Thiens, eigenaar van de boerderij, toestemming om kopermolens te plaatsen in de Barneveldse beek. Hij moest de locaties zo kiezen dat er zo min mogelijk overlast ontstond voor de boeren.

Gerard liet twee kopermolens bouwen waar dikke koperen platen tot dunnere werden geslagen. Het koper werd gebruikt voor de scheepsbouw en er werd koperen keukengerei van gemaakt. Onder invloed van protesten van boeren die wateroverlast kregen door de molens, is de kopermolen in 1646 buiten gebruik gesteld.

De Grebbelinie
De Grebbelinie was een verdedigingslinie tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe, die werd aangelegd in de 18e eeuw. Het idee achter deze waterlinie was dat een vijandelijk leger tegengehouden kon worden door gebieden onder water te zetten. Daarvoor werd een stelsel van dammen, sluizen en forten aangelegd. Ook werden er komkeringen aangeleverd om het water in de kommen tegen te houden. Er waren tussen de Rijn en het IJsselmeer elf kommen. De boerderijen in de Zesde Kom lagen veelal op een dekzandrug en bleven daarom droog toen het land onder water werd gezet. In mei 1940 zijn alle boerderijen langs de Grebbelinie door de Nederlandse verdediging in brand gestoken voor een vrij schootsveld. In 1941 zijn ze weer opgebouwd. De meeste van deze boerderijen hebben een gevelsteen met de ongekroonde leeuw herrijzend uit de vlammen. vegetatie met riet, lisdodde en pitrus en heeft een sterke aantrekkingskracht op reeën, vlinders, libellen en andere insecten.

Dekzandruggen
In de laatste ijstijd, zo’n 75.000 tot 10.000 jaar gelden was het zeer koud. Er was weinig begroeiing en doordat het landschap kaal was, konden fijne zanddeeltjes van bijvoorbeeld stuwwallen en rivierbeddingen worden geblazen. Vervolgens werd dit zand als een deken over delen van Nederland afgezet. In de Gelderse Vallei kwam een laag zand terecht van circa 15 tot 20 meter dikte. Dit kwam omdat de Gelderse Vallei een soort kuil was tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en het Veluwemassief. Het zand dat erin stoof, kwam er niet gemakkelijk meer uit. Deze verhogingen in het landschap waren ideaal om boerderijen op te bouwen.

Startpunt Stoutenburgerpad: Koetshuis Stoutenburg, Stoutenburgerlaan 4, 3835 PB Stoutenburg.