Groene en blauwe dooradering.
> Gebruik natuurlijke afscheidingen zoals heggen en houtsingels in plaats van hekken, muren en schuttingen.
> Zorg voor natuurvriendelijke oevers in stedelijke watergangen.
> Creëer groenblauwe verbindingen zoals wadi’s en beplanting die zich uitstreken van voordeur tot park en buitengebied.
> Spreid groene en blauwe ruimtes over de gehele bebouwde kom.
Ontwerp en beheer groenvoorzieningen op ecologische wijze.
> Gebruik inheems, biologisch en genetisch divers plantgoed.
> Gebruik alleen natuurlijke bestrijdingsmiddelen.
> Zorg voor ecologisch maaibeheer (waar mogelijk Sinusbeheer).
> Houd de bodem bedekt met planten en of bladeren. Vermijd onnodige verstoring van de bodem door bijvoorbeeld schoffelen.
> Betrek inwoners bij het ecologisch ontwerp en beheer.
Zorg voor een goede basiskwaliteit van de natuur in en rondom stedelijke bebouwing.
> Behoud ecologisch waardevolle landschapselementen, zoals hagen, knotbomen en hoogstamfruitbomen.
> Stimuleer vergroening van balkons, tuinen, schoolpleinen en bedrijventerreinen.
> Stimuleer de aanleg van duurzame daken ten behoeve van biodiversiteit, waterberging en verkoeling.
> Geef onderwaternatuur de gelegenheid om zich te ontwikkelen door kades en beschoeiing aan te passen.
> Bouw natuurinclusief: neem de behoeftes van dieren en planten mee in ontwerpen voor nieuwe gebouwen en stedelijke infrastructuur en gebruik hiervoor de 4 v’s: voortplanting, veiligheid, voedsel en variatie.
> Zorg voor voldoende locaties voor waterberging in de stad en dorp.
Combineer groene en sociale functies.
> Creëer groene ruimtes zoals gemeenschappelijke tuinen en parken voor bewoners om te ontspannen, leren, spelen of elkaar te ontmoeten.
> Betrek bewoners bij groene buurtprojecten ten behoeve van stadsnatuur en welzijn. Zoals Groen aan de Buurt.