Doneer Vrijwilligers
Natuur in en rondom de stad

Natuur in en om de stad in 2050

De natuurvisie draait om het buitengebied, maar laten we de stad niet vergeten. Voor iedere bewoner begint natuur bij de voordeur. De toegenomen vergroening in de stad zorgt voor een leefbaar en toekomstbestendig klimaat. Daken, gevels, tuinen en andere onnodig verharde plekken zijn ingericht als groene oase met inheemse beplanting. De stad is daardoor bestand tegen hittestress en extreme regenval. De bebouwing is biobased en natuurinclusief en biedt volop nestgelegenheid voor dieren. Op daken en tuinen wordt op een kleinschalige manier voedsel verbouwd. De stadscentra hebben een groen en waterrijk netwerk en verbinden zo de stad met het buitengebied. De stad is daarmee onderdeel van het natuurlijke systeem geworden.

ECOLOGISCHE VERBINDINGEN

Steden en dorpen bieden verrassend veel leefruimte aan een grote variatie van planten en dieren. Veel vogels, zoogdieren, insecten, planten, amfibieën, maar ook vissen voelen zich thuis in de stad. Hun (potentiële) leefgebieden zijn nu vaak geïsoleerd en versnipperd. Barrières zoals wegen, spoorlijnen, sluizen en kanalen belemmeren de verspreiding van soorten. Daardoor vinden dieren onvoldoende voedsel of neemt de genetische diversiteit van populaties af.

Ecologische verbindingen zijn van groot belang zowel binnen het stedelijk gebied als in het naastgelegen buitengebied. Verbindingszones trekken zich niets aan van grenzen gebaseerd op eigendom of planologische indelingen als gemeentegrenzen. Ook de mens is gebaat bij verbindingen tussen groene plekken in en rond de stad. Ze maken het gemakkelijker om je van tijd tot tijd te onttrekken aan de drukte van de stad.

Bestaande voorbeelden van succesvolle ecologische verbindingszones zijn de Grebbelinie in Renswoude en het Kromme Rijngebied met groenblauwe verbindingen tussen Utrecht Lunetten, Houten, en de Utrechtse Heuvelrug.

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
De natuur in de stad en dorp leeft, omdat er bij alle elke ingreep nagedacht wordt over de basiskwaliteit van de stadsnatuur. Er wordt gestuurd op gezond water en een gezonde bodem, het versterken van de regionale natuur en haar karakteristieke soorten. Mobiliteit gaat niet alleen over auto’s, maar ook over hoe soorten door de stad bewegen. Zaken die dat belemmeren zijn opgeheven.

Bij stedelijke ontwikkeling wordt ingezet op het behouden en versterken van waardevolle groenblauwe netwerken. De omgekeerde verdichtingspiramide dient als voorbeeld: een gemeente kijkt eerst naar bestaande groenblauwe en sociale netwerken.


Plannen voor woningbouw worden daarop afgestemd. Door behoud, aanleg en uitbreiding van de groenblauwe dooradering zijn deze onderdeel van het natuurlijke systeem geworden.

Soorten zoals egels, padden, vleermuizen en vissen kunnen zich makkelijk verplaatsen en hebben toegang tot verschillende leefgebieden om zo gezonde populaties in stand te kunnen houden. Waterrijke gemeenten zijn een uitbreidingsgebied voor watervogels en andere water minnende dieren en planten geworden. Ook is de waterkwaliteit in de stad en het dorp op peil omdat problemen zoals riooloverstromingen en medicijnresten effectief zijn tegengegaan. Het filterende effect van onder andere waterplanten heeft hieraan bijgedragen.

Vogels en zoogdieren profiteren van de rijkdom aan schuil- en nestplekken en een grotere diversiteit aan voedsel dat ze binnen en buiten de stad kunnen vinden. De leefgebieden binnen en buiten het stedelijk gebied, zijn goed met elkaar verbonden. Hierdoor is de genetische diversiteit in populaties toegenomen en soorten zijn beter bestand tegen klimaatverandering.

Inwoners van steden en dorpen maken vanzelfsprekend gebruik van de groene en blauwe verbindingen, omdat deze al beginnen bij hun voordeur. Daardoor is het voor iedereen mogelijk om vanuit huis in het groen te wandelen. De rijke natuur in stad en dorp draagt zo bij aan de fysieke en mentale gezondheid van inwoners. Bovendien is er meer ruimte voor beleving en recreatie, zonder dat dit ten koste gaat van de natuur. Sterker nog, door het toepassen van een goede zonering worden kwetsbare natuurkernen ontzien.

ECOLOGISCH GROENBEHEER

Stedelijk groen bestaat uit gazons, bermen, taluds, bomen, parken, watergangen, daken en andere groenvoorzieningen waar niet alleen wij mensen van genieten. Als dit groen natuurlijk beheerd wordt, vinden veel meer soorten er een plek. Door bij keuzes over ontwerp en beheer rekening te houden met wat planten en dieren nodig hebben, verbeteren we de basiskwaliteit van stadsnatuur.

Veel gemeenten zijn al bezig met het aanpassen van hun beheer door op ecologische wijze te maaien en zoveel mogelijk biologisch gecertificeerd inheems plant- en zaadgoed te gebruiken. Helaas worden er nog altijd bestrijdingsmiddelen gebruikt en is het beheer niet altijd afgestemd op wat goed is voor planten en dieren.

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
Als gevolg van aangepaste inrichting en beheer staan stedelijke groenvoorzieningen in de provincie garant voor basiskwaliteit van de natuur. Bloemrijke bermen, die minder en gefaseerd gemaaid worden, zorgen voor een rijkdom aan insecten en bodemleven. Hierdoor is de achteruitgang van insectenetende vogels zoals de merel gestopt en zijn ook zeldzamere soorten vaker in de steden te zien. Bijna alle beplanting is inheems en past bij de lokale milieuomstandigheden. Zo vind je in de oevers van watergangen volop water- en moerasplanten.

 

Dood hout en organisch materiaal blijft zoveel mogelijk liggen om voedsel te bieden aan schimmels. Hierdoor is het waterhoudende vermogen van de bodem vooruitgegaan en zijn de risico’s van droogte en wateroverlast kleiner. Deze wordt verder bevorderd door goed bodembeheer. Grond wordt zo min mogelijk verstoord en is altijd bedekt met levende planten of organisch materiaal waardoor het bodemleven wordt gestimuleerd en de bodemstructuur verbetert.

Chemische bestrijdingsmiddelen behoren tot het verleden. In plaats daarvan wordt er gebruik gemaakt van natuurlijke, inheemse bodembedekkers, waardoor bestrijding van ongewenste soorten weinig of niet meer nodig is. Soorten die woekeren en andere planten verdringen komen daardoor steeds minder voor. De eikenprocessierups is geen probleem meer, een variëteit aan natuurlijke vijanden zorgt er voor dat deze soort in toom wordt gehouden. Een verandering in bewustzijn heeft er ook toe geleid dat spontaan opkomende planten niet meer als onkruid worden gezien zolang ze niet in de weg staan.

KLIMAATADAPTATIE EN NATUURINCLUSIEVE GEBOUWEN

Ruim 20 procent van de oppervlakte van provincie Utrecht is bebouwd. Er zal in toekomst meer gebouwd worden en bestaande huizen zullen worden gemoderniseerd. Bestaande bebouwing vormt een belangrijke leefruimte voor dieren en planten. Beschermde soorten zoals gierzwaluwen, vleermuizen en huismussen leven hier, maar zijn ook kwetsbaar voor verandering. Zij leven bijvoorbeeld in de ruimte onder dakpannen en in spouwmuren die bij isolatie mogelijk verdwijnen.

Bij steeds meer bouwprojecten wordt daarom natuurinclusief gebouwd en geïsoleerd om planten en dieren te behouden en om zelfs nieuwe leefruimte te bieden. Verder zijn hittestress, droogte en wateroverlast problemen die door het veranderende klimaat steeds acuter worden. Door slim te bouwen en te moderniseren kunnen bijkomende gezondheidsrisico’s worden beperkt. Er liggen veel kansen om verstening van private en openbare ruimte tegen te gaan en onbenutte daken en gevels te vergroenen.

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
Bij nieuwbouw en renovatie wordt bestaande natuur behouden en is er bewust ruimte gelaten voor inheemse planten en dieren. De daken van zo veel mogelijk huizen zijn vergroend en er wordt veel water opgevangen. Deze groenblauwe daken bevatten bloemrijke, inheemse kruidensoorten en schuil- en nestplekken voor vogels, zoogdieren en insecten. De massale toepassing van natuur op daken heeft geleid tot voelbare verkoeling, minder wateroverlast en een reductie in fijnstof.

 

Ook geveltuinen, buurtmoestuinen en muurbeplanting zorgen voor leefruimte en verbindingszones voor planten en dieren. Tegelijkertijd zijn voorzieningen zoals nestkasten voor lokaal aanwezige soorten vogels en vleermuizen meegenomen in het ontwerp. Op deze manier is bijvoorbeeld de achteruitgang van de huismussenpopulaties tegengegaan en hebben bedreigde soorten zich kunnen stabiliseren. Voorzieningen zoals vijvers en wadi’s zorgen voor drinkwater voor dieren, afvoer bij wateroverlast, het vasthouden van water voor droge perioden en meer diversiteit in het stedelijke ecosysteem.

Gemeenten en inwoners hebben samen ingezet op vergroening van de publieke en private ruimte. Versteende oppervlakken in tuinen, openbare ruimtes en op daken zijn vervangen door inheemse bomen, struiken en vaste planten. Hierdoor is er minder hittestress in de zomer met een leefbaarder stedelijk klimaat als gevolg. Ook bedrijven zijn aan de slag gegaan met de vergroening van hun terreinen. Daar waar mensen werken vind je nu volop landschapselementen. Werknemers gebruiken de natuurrijke buitenruimte en genieten er van verkoeling in de zomer.

Stadsbewoners kunnen beter omgaan met stress door het rustgevende groen vlak naast de deur. Luchtwegklachten nemen af omdat beplanting het fijnstof wegvangt uit de lucht. De grijze kleuren van de bebouwde kom zijn massaal veranderd in de groene en kleurrijke tinten van de natuur waardoor de stedelijke leefomgeving ook vanuit esthetisch perspectief vooruit is gegaan.

ACTIEVE EN BETROKKEN INWONERS

Meer en meer raken bewoners betrokken bij het beheer van groen in de stad. Veel van hen gaan als buurtinitiatief samenwerken wat de sociale cohesie in de wijk bevordert. Wel zijn zulke initiatieven op dit moment vaak afhankelijk van individuele vrijwilligers die zich extra hard inspannen. Ook is bekend dat kinderen en jongeren veel tijd binnen door brengen. Dit heeft onder andere te maken met een gebrek aan aantrekkelijke, groene ruimte in de buurt.

TOEKOMSTPERSPECTIEF (2050)
Er is geen buurt meer waar geen betrokkenheid is van bewoners( groepen) bij beheer en ontwerp van het openbaar groen. Omdat de groenblauwe ruimte bij de voordeur begint, komen buren elkaar vanzelfsprekend buiten tegen. Hier is ruim baan voor ontmoeting, voor kinderen om veilig te spelen, te sporten en om de natuur te ontdekken.

 

Het is voor bewoners uit alle lagen van de samenleving vanzelfsprekend om de buitenruimte op al die manieren te gebruiken, waardoor eenzaamheid afneemt en mensen gezonder zijn. Initiatieven die zich inzetten voor het onderhouden van de groene omgeving kunnen rekenen op een goede ondersteuning van de gemeente en gespecialiseerde maatschappelijke organisaties.

Wie dat wil kan zijn of haar groene buurt beter leren kennen door op pad te gaan met de lokale ‘stadsboswachter’. Inwoners komen door hun betrokkenheid met het groen en met stadsnatuur ook meer in aanraking met thema’s zoals biodiversiteit, klimaatadaptatie. En ze maken milieuvriendelijkere keuzes bij het boodschappen doen of bij het inrichten van hun eigen tuin.

ONTWIKKELKANSEN

Groene en blauwe dooradering.

> Gebruik natuurlijke afscheidingen zoals heggen en houtsingels in plaats van hekken, muren en schuttingen.

> Zorg voor natuurvriendelijke oevers in stedelijke watergangen.

> Creëer groenblauwe verbindingen zoals wadi’s en beplanting die zich uitstreken van voordeur tot park en buitengebied.

> Spreid groene en blauwe ruimtes over de gehele bebouwde kom.

Ontwerp en beheer groenvoorzieningen op ecologische wijze.

> Gebruik inheems, biologisch en genetisch divers plantgoed.

> Gebruik alleen natuurlijke bestrijdingsmiddelen.

> Zorg voor ecologisch maaibeheer (waar mogelijk Sinusbeheer).

> Houd de bodem bedekt met planten en of bladeren. Vermijd onnodige verstoring van de bodem door bijvoorbeeld schoffelen.

> Betrek inwoners bij het ecologisch ontwerp en beheer.

Zorg voor een goede basiskwaliteit van de natuur in en rondom stedelijke bebouwing.

> Behoud ecologisch waardevolle landschapselementen, zoals hagen, knotbomen en hoogstamfruitbomen.

> Stimuleer vergroening van balkons, tuinen, schoolpleinen en bedrijventerreinen.

> Stimuleer de aanleg van duurzame daken ten behoeve van biodiversiteit, waterberging en verkoeling.

> Geef onderwaternatuur de gelegenheid om zich te ontwikkelen door kades en beschoeiing aan te passen.

> Bouw natuurinclusief: neem de behoeftes van dieren en planten mee in ontwerpen voor nieuwe gebouwen en stedelijke infrastructuur en gebruik hiervoor de 4 v’s: voortplanting, veiligheid, voedsel en variatie.

> Zorg voor voldoende locaties voor waterberging in de stad en dorp.

Combineer groene en sociale functies.

> Creëer groene ruimtes zoals gemeenschappelijke tuinen en parken voor bewoners om te ontspannen, leren, spelen of elkaar te ontmoeten.

> Betrek bewoners bij groene buurtprojecten ten behoeve van stadsnatuur en welzijn. Zoals Groen aan de Buurt.