Goed, er moet dus een plan komen om veilig te werken. Maar hoe doe je dat? Daar nemen we je graag stap voor stap in mee.
1. Breng de risico's in kaart
Voordat je aan een werkdag begint, moet je in kaart hebben gebracht welke risico's er tijdens die werkdag zijn. Het identificeren en vastleggen van risico’s van de werkzaamheden die je gaat uitvoeren, kan met behulp van een werkdagformulier, ook wel RIE. Daarin schrijf je waar en hoe de werkzaamheden plaats vinden en wie eraan meedoen.
Maar denk bij het invullen van je RIE ook aan de risico's die specifiek zijn voor die dag. Wat is het bijvoorbeeld voor weer? Misschien moet je rekening houden met regen, kou of juist hitte. En welke risico's heb je gevonden tijdens de inventarisatie van de werkplek? Denk vooral ook na over de vrijwilligers die meewerken. Misschien zit er wel iemand tussen met een erge allergie voor wespen. Al deze informatie zet je in je RIE.
Werk voor het opstellen gemakkelijk met het digitale werkdagformulier en de webapp van Arbo-organisatie Stigas www.veiligvrijwilligerswerkinhetgroen.nl. Via dit werkdagformulier maak je ook makkelijk een noodkaart voor tijdens de werkdag.
Meer over het werkdagformulier lees je ook op deze pagina.
2. Tref maatregelen
Nu je weet wat de mogelijke risico's zijn tijdens de werkdag, kan je passende maatregelen nemen.
Zorg bijvoorbeeld voor:
- Voldoende vrijwilligers met een certificaat Veldhulpverlening, per werkdag moet er minimaal 1 aanwezige een geldig certificaat bezitten;
- Geschikte en passende persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's). Kijk op deze kaart van VBNE welke dat zijn;
- Tijdige keuring van de ladders, PBM's, machines en gereedschap;
- Goed onderhoud aan ladders, PBM's, machines en gereedschap;
- Geldige certificaten voor iedereen die werkt met een machine zoals een kettingzaag of bosmaaier;
- Een goed gevulde en gecontroleerde EHBO doos.
Stem met de andere vrijwilligers af wie zich bezig houdt met deze maatregelen. Leg dit schriftelijk vast, zo weten de andere vrijwilligers ook bij wie ze moeten zijn met vragen.
3. Geef instructies
Op de werkdag zelf geef je natuurlijk instructie over de risico’s van die werkdag en de bijbehorende maatregelen die zijn genomen. Loop bijvoorbeeld samen een rondje over het werkterrein om dit te laten zien en deel alleen gereedschap uit aan vrijwilligers die hier instructie over hebben gehad. Nemen de vrijwilligers hun eigen PBM's mee? Check elke werkdag even of ze niks vergeten zijn.
Een goede toevoeging aan de standaard instructie voor de start van de werkdag, is om op vaste momenten een toolboxmeeting in te plannen. Hierin geef je specifieke instructies of uitleg over bijvoorbeeld veiligheid, het werken met een gereedschap of de werkplek. Zo'n meeting kan tijdens de koffiepauze gehouden worden en de vrijwilligers zo steeds bewuster maken tijdens hun werk. Of laat de vrijwilligers zelf een meeting organiseren over hun specialisme!
Meer over de toolboxmeeting kan je ook vinden op het platform Leer Je Groen, dat hier speciaal een module over heeft gemaakt.
4. Houd toezicht
Iedereen is goed geïnstrueerd aan de slag gegaan. Maar nu komt misschien wel het belangrijkste onderdeel: zorgen dat het goed blijft gaan. Loop regelmatig een rondje langs de vrijwilligers om te kijken of alles goed gaat en las tijdig een pauze in om wat te eten en te drinken. Heeft een vrijwilliger haar helm afgezet omdat het zo warm is? Of wordt er rondgezwaaid met een ladder of zaag? Ook aanspreken en corrigeren hoort bij het toezichthouden.